Bureau voor advies en dienstverlening.
Wij zijn er voor uw projecten!

Luchtdicht bouwen Passiefhuis.

Waarom luchtdicht bouwen?
- Vermijden van condensvorming. In de winter is de dampdruk binnen hoger dan buiten dus een luchtstroom van binnen naar buiten toe met condensatie als gevolg.
- Gezonder binnenklimaat. Er dringen geen vervuilde luchtstromen binnen. Daarnaast is de balansventilatie beter stuurbaar.
- Energiebesparing. Infiltratie (luchtstroom) leidt ’s-winters tot warmteverlies door transport warme lucht van binnen naar buiten.
- Beter comfort. Koude lucht door naden en kieren leidt tot tochtklachten en daarmee tot discomfort.
- Geluidsdichting. Luchtdichte gebouwen staan bekend om de stilte binnenshuis.


Juist in een goed geïsoleerd gebouw neemt het belang van luchtdichtheid toe. In oude gebouwen waar veel meer ventilatie door de vensters en gevel plaats vindt heeft de lucht een veel groter oppervlak om te condenseren waardoor dit minder plaats vindt en niet tot problemen kan leiden. Bij goed geïsoleerde gebouwen gaat het om kleine naden en oppervlakken en dus een veel kleiner gebied, hierdoor is de kans op echte condensatie daar groter.



Theorie luchtdichtbouwen.
Druk P.
Lucht oefent een kracht uit op hun omgeving. Deze kracht noemen we druk. Het symbool voor luchtdruk is p. De eenheid is Pascal. 1 Pa = 1 N/m2. Het drukverschil tussen binnen en buiten is verantwoordelijk voor de luchtstroom die infiltratie genoemd word. 1 bar komt overeen met 100.000 Pa en 0,1 MPa.
Nederlandse eis voor luchtdoorlatendheid van gebouwen is een drukverschil van 10 Pa. Passiefhuis is dit 50Pa. Deze eis wordt uitgedrukt in een luchtdichtheid van: n50< 0,6 h-1. Dit komt overeen met qv,50;kar < 0,43 dm3/(s.m2 Ag) bij 50 Pa. Volgens Ned. Norm NEN 2686 bedraagt de vereiste luchtdichtheid voor passiefhuizen qv;10;kar < 0,15dm3/(s.m2Ag). De “kar” staat voor karakteristiek.


Luchtvolumestroom/ infiltratie V.
Hoe groter het drukverschil en hoe meer luchtlekken, hoe groter de luchtstroom. De hoeveelheid lucht die in een bepaalde tijd naar binnen/buiten stroomt noemen we luchtvolumestroom (V), aangeduid in dm3/s of 3,6 m3/h. Dit kan je vooraf uitrekenen door de som van alle luchtdoorlatendheid van alle aansluitdetails bij een bepaalde druk. Maar meestal meten we dit achteraf met een luchtdoorlatendheidtest. V50 is de kar. Luchtvolumestroom door de gebouwschil van 50Pa in m3.



Luchtdoorlatendheid C
De luchtdoorlatendheid van de gebouwschil is de luchtvolumestroom in relatie met het drukverschil en wordt uitgedrukt met de luchtdoorlatendheidscoefficient C. formule is: som van alle lekken in m2 keer 2 keer n (n = stromingsexponent, gem. voor woningen 0,625) gedeeld door de wortel van dichtheid lucht 1,2 kg/m3.
Luchtdoorlatendheid qv;10
Formule is: qv;10 = som C . verschil pN dm3/s.
(verschil pN is drukverschil (10Pa) tot de macht n (0,625).
Qv;10 kar is de gemeten luchtvolumestroom afgeleid uit de druk/volumestroomkarakteristiek zonder herleiding naar een gestandaardiseerde inhoud.
Luchtdoorlatendheid n50.
De n50 waarde is het aandeel van de netto luchtinhoud van een gebouw dat bij een drukverschil van 50Pa door de gebouwschil infiltreert.  Eenheid is 1/h.
Formule is: n = V50;inf gedeeld door V lucht (netto luchtinhoud gebouw in m3).
Voor Passief bouwen geldt: n50< 0,6 h-1. Dit betekent dat 0,6 keer per uur de netto luchtinhoud van het gebouw door de gebouwschil infiltreert.



Praktijk luchtdichtbouwen.
Luchtdichtheidsklassen:
In Nederland is de luchtdichtheid op basis van NEN 2687:1989 onderverdeeld in klassen
• Klasse 1 Basis qv;10 > 0,6 dm3/s.m2
Voldoet aan het Bouwbesluit geen bijzondere eisen
• Klasse 2 Goed qv;10 tussen 0,3 en 0,6 dm3/s.m2
Energiezuinig bouwen
• Klasse 3 Uitstekend qv;10 < 0,15 dm3/s.m2
Passief bouwen of andere vormen van zeer energiezuinig bouwen
Aandachtspunten klassen:
Klasse 1: In alle details één of meer luchtdichting toepassen. Luchtdichting moet rondgaand zijn in zelfde lijn. Tevens luchtdichting zover mogelijk naar binnen toe plaatsen.
Klasse 2: als 1 en nu ook met:
-  goed knevelende meerpuntsluitingen
-  toepassing manchetten ter plaatse van dak- en gevel doorvoeren
-  nastelbaar hang- en sluitwerk.
Klasse 3: als 2 en nu ook met:
- Detail voor detail controleren op luchtdichtheid.
- Naden afplakken. Voorkeur hiervoor om tape of vloeibaar membraam te gebruiken, dit geeft meer zekerheid en is beter te controleren.
- Dubbele rondgaande dichtingen in draaiende delen.
- Bij beglazing rondgaande hieldichting toepassen.
- Binnendichting niet doorbreken door scharnier.
- Kabeldoorvoeren, leidingdoorvoeren prefab manchetten gebruiken en afplakken. Elektriciteitspijpen ook in de pijp afkitten of dichtingsdoppen gebruiken.
- Overlappen en aansluitingen dampremmende laag (folie) afplakken.
- Geen doorbrekingen dampremmende folie.
- Controle met blowerdoortest en infrarood metingen.
Luchtdichtheid ontstaat door een zorgvuldige aansluiting van alle constructiedelen. De luchtdichte laag moet ononderbroken worden aangebracht.

Soudal Soudatight, vloeibaar

Om naden af te dichten kun je gebruik maken van tapes of vloeibare  middelen. Soudatight LQ (verborstelbaar) en Soudatight SP (uitspuitbaar) zijn voorbeelden van vloeibare membranen die de ondergrond perfect volgen. Na droging vormen ze een langdurig, elastisch en luchtdicht membraan langsheen de hele bouwschil. Beide producten zijn Passive House Institute (PHI) gecertificeerd, wat wil zeggen dat ze gebruikt kunnen worden voor projecten met extreem hoge energie- en luchtdichtheidseisen.


HSB.
Om gevel vullende elementen luchtdicht af te werken het volgende. Hsb elemten worden vaak geplaatst tussen de vloeren en op stalen beugels. Ter plaatse van de bouwkundige aansluitingen op de vloeren en muren ontstaat een naad, dit is noodzakelijk om een prefab element te kunnen plaatsen. Deze naden kunnen worden opgevuld met een elastic foam. Op de binnenzijde van de elementen is het gunstig om een dampdichte plaat toe te passen zoals OSB airstop, een dampremmende laag is dan niet nodig. Door toepassen van zo’n plaat kan je, aan de binnenzijde, de elementen luchtdicht afplakken met een tape op het bouwkundig kader en ook op de onderlinge naden van de elementen. De luchtdichting bevindt zich zo in hetzelfde vlak en je hoeft dus niet te werken met losse flappen dampremmende folie.
Ook verdient het aanbeveling om geen leidingen op te nemen in de wanden maar een leidingenspouw toe te passen. De leidingen worden dan aan de binnenzijde in de spouw en tegen de elementen aan bevestigd. Deze spouw wordt dan opgevuld met isolatie en afwerkt met b.v. een gipsvezelplaat.
Graag vertellen wij u meer over deze materie en over de kwaliteitsborging hiervan. Neem contact met ons op om uw bouwplannen te bespreken en verdere stappen te ondernemen.