Bureau voor advies en dienstverlening.
Wij zijn er voor uw projecten!

Historische vensters.

De ontwikkeling van klassieke ramen, deuren en kozijnen is een interessante materie. Je ziet in de loop der eeuwen hoe geveltimmerwerk zich evolueert  tot waar we nu zijn. Aan de vormgeving en detaillering van het kozijn kan je zien hoever de technische ontwikkelingen waren gevorderd. Kozijn komt van het Franse woord Chassin =  omraming. Het typisch Nederlandse inmetselkozijn komt van de Hollandse houtbouw.
Voor het jaar 1200 was het kozijn niet meer dan een spleet in de muur zonder opvullling. Daarna werden er luiken voor de openingen toegepast en zo ontstond het kloosterraam. Het bovenste gedeelte was opgevuld met glas in lood en onderste gedeelte met een luik. Daartussen bevond zich een tussenstrook wat men tegenwoordig “kalf” noemt of tussendorpel. In de 16e eeuw ontstond het kruiskozijn. Dit is een kozijn met een tussenstijl wat dienst deed als latei en ondersteunde dus het bovenliggende metselwerk. Later paste men segmentbogen, hanenkammen en later lateien toe. Hierdoor kon het kozijnhout lichter uitgevoerd word
In de 17e eeuw tot half 18e eeuw ontstond het schuifraam met kleine roedeverdeling, 5 of 6 ruiten in de breedte. Na 1750 werden de ruiten groter: eerst nog 4, na 1750 3 st.  en niet lang daarna 2 st.

Eind 18e eeuw komt er meer vraag naar deftige huizen en het Franse raam met 2 st. naar binnen draaiende ramen en een brede stolpnaald. Ook werd de borstwering verlaagd zodat er grote en hoge ramen ontstonden. De waterdichtheid was echter wel een nadeel. Hieruit ontstond het Empire schuifraam.

Eind 19e eeuw ontstond het T raam, daarna werden alle roeden weggelaten.


Verschillende bouwstijlen 20e eeuw:

Grofweg had je rond 1900 3 raamtypen:
- Schuifraam met driedeling.
- Franse draairaam.
- Empire schuifraam.


Jugendstil: circa 1895-1915. Rijke versieringen en regelmatig gebruik van gebogen ruiten en dorpels.
Neoclassicisme: circa 1870. Vooral voor overheids- en openbare gebouwen.
Neogotische stijl: Vooral voor kerkgebouwen
Berlage: 20e eeuw. Gekenmerkt door primitieve vensters en verschillende neggematen. Bij woningbouw ook bijzondere elementen en kozijnen.
Amsterdamse school: circa 1920-1930. Is Barok gericht. Kozijnen meer naar voren, in vlak van gevel en als 1 geheel met gevel. Verder kenmerkend dat de negge verlopend kan zijn.
De Stijl: Kenmerkend zijn de vele rechte hoeken, rechte lijnen en primaire kleuren.


Sierprofielen aan de kozijnen:

De profilering aan de kozijnen is door de eeuwen heen aan verandering onderhevig. De “kraal”, “papegaaienbek”, “duivejager” en het “ojief” kwamen vooral in de 18e eeuw aan de kozijnen voor. Het “hol met voorloper” , de “schuine kant schaaf”, “vellingkant” en het omgekeerde “ojief” vooral in de negentiende en vroeg twintigste eeuw.




Paneeldeuren:
De 17e eeuwse paneeldeur was meestal afgewerkt met terug liggende, platte ronde- en ojief profielen, geschaafd aan de stijlen en regels zelf. De schuin afgestoken rand van een paneel heet bossing en werd dunner gemaakt om in het stijl- en regelwerk te kunnen passen.
Na 1700 werden paneeldeuren met hol- en bolvormige profileringen in uitgevoerd in losse lijsten.
Rond 1800 werden de Empire deuren voorzien van een midden naald. Na 1830 werden in de panelen voor het eerst gietijzeren roosters toegepast. Met de indeling van de panelen werd gevarieerd door in eenzelfde deur afwisselend één of twee panelen onder of naast elkaar te plaatsen.
Vanaf 1880 kwamen ook roosters voor die van smeedijzer waren gemaakt.


Herstel van historische houten vensters en deuren.

Behouden gaat voor vernieuwen. Dat is de basis en startpunt van herstel aan monumentaal werk.
Dus bestaande ramen, deuren en kozijnen hergebruiken en alleen plaatselijk repareren of gedeeltelijk vervangen door b.v. aanscherven. De onderzijde en 2 st. korte stukken stijl worden dan vervangen. Uitstukken betekent dat plaatselijk verweerde gedeelte worden gerepareerd met nieuwe stukken hout. Verbindingen zijn vaak demontabel zoals een pen en gat met een toognagel. Het verdient aanbeveling om bij restauratie deze constructie te handhaven en geen lijm te gebruiken.
De verbinding van roeden met stijl kan b.v. worden hersteld door een veer in te frezen.


Meest voorkomende oorzaken van aantasting:

In het algemeen is vocht de hoofdoorzaak van houtaantasting. Door een overmatige belasting van vocht kunnen schimmels ontstaan. Dit gebeurt wanneer de aanvoer van vocht groter is dan de afvoer waardoor het vochtgehalte toeneemt. Wanneer dit hoger wordt dan 21% en bij een relatieve luchtvochtigheid van 65% en 23 graden buitentemperatuur en het onbreken van voldoende ventilatie zijn de meest ideale condities voor schimmelvorming.
Echter veel problemen ontstaan juist na aanpassingen van het geveltimmerwerk door het toepassen van nieuwe materialen die het open karakter van oudsher verstoren. Een dikke laag verf aan de buitenkant kan al voor verstoring zorgen, gebruik daarom damp-open verven. Ook het gebruik van kit in oude houten constructies kan de mogelijkheid tot uittreding van vocht verstoren door mindere ventilatie. Het is dan ook af te raden om de voeg tussen kozijn en muur af te dichten met kit, beter is om kalkspecie te gebruiken zodat vochtafvoer mogelijk blijft.
Wijzigingen aan de buitenmuren aan de buitenzijde vanwege dampdichte buitenpleisterwerk kan leiden tot een verhoogd vochtgehalte in de muur wat uitstraalt naar de kozijnen.


Isoleren van historische houten vensters.

Dit kan door bijvoorbeeld:
- Toepassing van dun gelaagd monumentenglas door opfrezen van sponningen van ramen.
- Achterzet beglazing en/of ramen.
- Toepassen van VR strips.
- Nieuwe schuiftechniek toepassen bij schuiframen.
- Toepassen van tochtstrips en borstels op de kieren en als aanslag bij draaiende delen.


Door het oplopen van de sponningen ontstaat er meer ruimte voor toepassing van iets dikker glas. Monumenten glas is gelaagd glas met hiertussen folies, dikte meestal 7 á 8 mm dik en dit glas heeft een beduidend betere U waarde dan het oude glas. Voorbeeld leverancier is Van Ruysdael glas te Delft.


Een andere oplossing voor meer isolatie en luchtdichtheid is het toepassen van achterzetramen of glas. Men moet wel letten bij het maken van de ramen op de bestaande detaillering van de historische ramen. Verder wordt deze methode ook wel toegepast bij geïsoleerde voorzetwanden waarbij het achterzetraam in zelfde lijn ligt als de voorzetwanden. Belangrijk punt is dat het oude raam voldoende geventileerd blijft en dat er geen vacuüm ontstaat tussen oud en nieuw.
Om de kierdichting van klassieke schuiframen te verbeteren zijn er VR strips in de handel. Dit zijn kunststof strips die verticaal bij aansluiting raam en kozijnen worden aangebracht en bestaat uit twee delen. Het ene deel wordt in het raam bevestigd en het andere deel in kozijn. Deze twee delen worden na montage raam in elkaar gedrukt waardoor je een tochtvrije oplossing creëert. Boven en onder kan een O profiel toegepast worden voor de dichting. In de praktijk is dit een niet zichtbare oplossing en daardoor blijft het gevelbeeld onaangetast. Voor meer informatie kijk op: www.van-ruysdael.nl
Nieuwe schuiftechniek kan ook toegepast worden, echter dit wel ingrijpender dan de VR strips. Een nieuw schuifsysteem bestaat uit een aluminium schuifrail, veren en diverse rubbers. Het maken vannieuwe ramen is wel voor de hand liggend met dit systeem. Bij het dichtschuiven gaat het raam bij het laatste stukje niet alleen verticaal maar ook horizontaal zodat het zich als het ware vastzet in de rubbers. Voorbeeld systeem is Allwin.